“Het plukken van de kattenvacht”
Op internet vindt je her en der de aanbeveling om langhaar katten te plukken. Het is een beetje jammer dat zelfs een dierenartspraktijk reclame maakt voor een trimtechniek die ongeschikt, zelfs schadelijk is voor kattenvachten en het kattenwelzijn. Ik zal dat hier kort proberen toe te lichten.
Pluktechnieken worden in de trimmerij toegepast bij ruwharige hondenvachten. De bedoeling is daarbij dat haren aan het eind van hun telogene (rust)fase niet spontaan uitvallen maar worden uitgetrokken. Althans, zo zou het moeten zijn, want bijna alle ruwhaarvachten worden, al dan niet met hulpmiddelen, in de anagene- of groeifase al uitgetrokken. Dat is (helaas) mogelijk vanwege de oneffen structuur van de binnenbekleding van het haarzakje, waardoor het haar met enig trekken al loslaat. Het gevolg is dat de aanvankelijk ‘gespreid verharende’ vacht door deze manipulatie over enige tijd op één (gewenste) lengte is. Dit maakt dat Westies, Schnauzers etc een bepaald model krijgen, met relatief glad haar op de rug, en langer haar aan hoofd, poten, buik etc. Zulke modellen, ’toiletten’ genoemd, zijn afgestemd op de voorgeschreven rasstandaard en de huidige mode voor dat bepaalde ras.
Kattenhaar is helemaal niet ruw, integendeel. Die vachten zijn juist uitermate glad, wollig en zacht. Dit is handig bij hun manier van jagen; dat doen ze vanuit dekking. Onder conifeer of vuurdoorn geposteerd maken ze tijdens het bemachtigen van hun prooi makkelijk contact met scherpe objecten. Door hun vachtstructuur kunnen ze er makkelijk langs bewegen zonder te blijven steken of huidschade op te lopen. De wolharen worden daarbij gemakkelijk geofferd, teneinde de dunne huid eronder intact te kunnen laten. Kattenharen zitten daarom ALTIJD los, het is tenslotte een huidsparende factor. Gelukkig worden eventueel geofferde haren binnen enkele weken weer vervangen. Zo voorkomt poes dat er kale plekken en onbeschermde huid ontstaan.
Rasafhankelijk
Katten hebben ook (circa 50) rassen, in verschillende vachttypes. Grofweg zijn de meeste katten in te delen in kortharig of langharig. De vachtlengte is rasafhankelijk genetisch bepaald, de haargroeicyclus is echter bij allemaal gelijk, allemaal kennen ze het mozaiekpatroon. (Dat ontstaat doordat zich in een groeiend kittenvelletje tussen de bestaande haarzakjes steeds nieuwe zakjes vormen, de haren daarin hebben dus verschillende leeftijden). En bij allemaal is de vacht heel eenvoudig uit te kammen of uit te trekken.
Bij katten is echter er in geen enkele rasstandaard een voorgeschreven toilet. In de naast elkaar gelegen haarzakjes van elke kattenvacht zijn verschillende haargroei- en rustfases (in mozaïekpatroon) aanwezig. Dit maakt dat de kat tijdens de dagelijkse zelfzorgsessies steeds wat van het losgelaten haar op kan likken. Met een geschikt voedingspatroon ( o.a. 24/7 voerverstrekking in circuit- en puzzelvorm, voedsel waarin ruwvezel, veel en ruime waterbakken etc.) kan bijna elke kat zijn eigen rui zonder problemen begeleiden. Ook de langharige katten redden het een groot deel zelfstandig, al is dagelijkse controle onontbeerlijk. Bij een met de vingers opgespoord klitje of vervuiling kan direct, plaatselijk, geholpen worden. Echter door het in één keer uittrekken (of ontwollen) van haren wordt de aanvankelijk gespreide verharing gesynchroniseerd, waardoor over enige tijd alle nu uitgetrokken vacht tegelijk aan vervangen toe is. Dat is teveel ineens voor de kat, de eigenaar en ook de huid. Als er zoveel haren tegelijk worden uitgetrokken lijdt ook deze, omdat wolharen minstens 5 belangrijke functies hebben. Verder zal het verwoeste wolhaar ter bescherming van de kaalgevallen huid versneld ingroeien. Dit is haar van povere kwaliteit dat vervroegd veroudert en makkelijk klit. In plaats van verhaaroverlast te beperken bezorgen we de kat dus juist een frequent terugkerende rui. Katten die geregeld ontwold en of geplukt worden moeten elke 2 of 3 maanden weer terug naar de trimmer omdat hun in alle haast ingegroeide wolharen weer gaan uitvallen, klitten, soms zelfs vervilten. Katten met lange of zware (Brits KH) vachten die alleen begeleid worden op de probleemplaatsen houden hun natuurlijke, mozaïekverharende vachtpatroon.
Geschreven door:
Jet Bijen
Praktijk voor Huid en Vacht, Aardenburg. (Tevens docent aan HuisdierKennisInstituut in Bunnik en Breda)